Stop de groei van permanente bewoning op recreatieparken
Minister Keijzer wil dat gemeenten een vergunning geven aan mensen die in een recreatiewoning wonen. Dit om de druk op de woningmarkt te verkleinen maar ook om de onzekerheid voor deze mensen weg te nemen. Ginder zet zich in voor goede plekken om te wonen, werken en recreëren. Toerisme en recreatie dragen bij aan de economie van een gemeente en aan de leefbaarheid voor bewoners. Bovendien is de ruimte schaars; we moeten goed kiezen waar we welke functie laten landen. Daarom pleiten we ervoor om vakantieparken te behouden en te laten doorontwikkelen; (re)vitaliseren noemen wij dat. Indien het echt niet anders kan (en voor ongeveer 10% van de parken geldt dit), kunnen we overgaan tot transformatie naar een andere functie. De minister legt bloot dat er jarenlang door veel gemeenten niets of te weinig is gedaan om de vakantieparken te behouden voor recreatie. Het is tijd voor actie! Gemeenten zijn aan zet en moeten de regie in eigen hand houden. Kies je voor (re)vitaliseren of is transformatie nodig? Jikke van Haeften gaat in op de eerste stappen die een gemeente kan zetten om permanente bewoning terug te dringen en toe te werken naar meer recreatief gebruik van de vakantieparken.
REVITALISEREN GAAT LANGS TWEE SPOREN: STIMULEREN VAN DE SECTOR EN TERUGBRENGEN PERMANENTE BEWONING
Dit artikel legt de nadruk op het terugbrengen van de permanente bewoning en licht toe welk proces dan doorlopen kan worden. Maar om recreatieparken te vitaliseren is uiteraard méér nodig. Revitaliseren gaat altijd langs twee sporen: versterken en stimuleren van de toeristische verhuur en de toeristische sector; en het terugdringen van de permanente bewoning. Er moet een goede recreatieve basis liggen waar de recreatieparken op door kunnen gaan. Het is van belang dat een gemeente daar ook op inzet.

HET EFFECT VAN DE BASIS REGISTRATIE PERSONEN (BRP)
Om de permanente bewoning een halt toe te roepen, moet je er als gemeente allereerst voor zorgen dat deze permanente bewoning niet verder toeneemt. Het probleem moet niet nog groter worden anders blijf je achter de feiten aanlopen. Daarom is het nodig om duidelijk te zijn: bij inschrijving in een recreatiewoning moet meteen aangegeven worden dat dit niet is toegestaan. Directe handhaving is nodig om strikt en duidelijk te zijn. Dit heeft per direct effect. Ginder werkt al een aantal jaren voor de gemeente Staphorst; de invoering van een strakke BRP procedure heeft een goede uitwerking: het aantal inschrijvingen neemt niet meer toe maar juist af (samen met andere maatregelen is de permanente bewoning al met ongeveer een derde afgenomen), het biedt mensen duidelijkheid, er is meer grip op de inschrijvingen en daar waar nodig kan meteen de juiste hulp geboden worden.
Uiteraard kan een gemeente er voor kiezen voor sommige personen een uitzondering te maken. Denk aan overgangssituaties waarbij mensen wachten tot ze hun nieuwe woning kunnen intrekken. Leg deze procedure goed vast, zodat het goed geborgd is binnen de gemeente. Regelmatig overleg met burgerzaken zorgt ervoor dat je goed zicht houdt hierop.
De BRP helpt ook bij een eerste inventarisatie van de omvang van permanente bewoning op de parken. Al leert de ervaring dat het werkelijke aantal bewoonde recreatiewoningen vaak wel een factor 2 hoger ligt. Maar het is een eerste begin van een inventarisatie: per recreatiewoning helder krijgen wat het gebruik is. Wanneer dit goed werkt, kan verder geïnventariseerd worden op de recreatieparken wat het gebruik is van de woningen en wat de plannen van de parken zijn naar de toekomst toe. Op die manier kan bepaald worden welke aanpak nodig is om de parken verder te revitaliseren.
VEEL BETROKKEN BELEIDSVELDEN BIJ AANPAK RECREATIEPARKEN
Deze aanpak is best complex. De aanpak van recreatieparken is niet enkel een zaak van het domein Recreatie en Toerisme of van Toezicht en Handhaving. Het vergt extra inzet van diverse disciplines binnen de gemeente: recreatie en toerisme, toezicht en handhaving, burgerzaken, wonen, ruimtelijke ordening, belastingzaken, sociaal domein. Al deze partijen hebben een rol in het totale proces. Het is belangrijk dat een goede aanpak geborgd wordt in de organisatie. En om regelmatig overleg te hebben met al deze disciplines om zo vinger aan de pols te houden. Hoe meer beleidsvelden aangehaakt zijn en alert zijn op ontwikkelingen op de recreatieparken, hoe beter.
Het helpt daarom om een multidisciplinair projectteam te hebben zodat de belangrijkste beleidsvelden aangehaakt zijn. Het helpt ook bij de integrale aanpak: het is goed om de problematiek vanuit verschillende invalshoeken te bekijken. Zo worden er geen belangrijke zaken gemist.
GA IN GESPREK MET DE DOELGROEP ZELF: ONDERNEMERS, EIGENAREN, BEWONERS, RECREANTEN
De keus om recreatieparken te vitaliseren en daarmee ook om de permanente bewoning terug te brengen, heeft uiteraard invloed op diverse partijen. De belangrijkste zijn de ondernemers, eigenaren, verhuurders/recreanten en bewoners van de recreatieparken. Ga met hen in gesprek. Maak duidelijk wat het beleid van de gemeente is, en welke koers gevaren wordt. Maak hen deelgenoot en laat hen meedenken in eventuele oplossingen; zowel op het vlak van de permanente bewoning als op het vlak van het toerisme. Uiteraard binnen de gestelde kaders. Maar ondernemers en eigenaren die meepraten en meedenken zijn veel waard. Uiteindelijk is iedereen er bij gebaat als alles in goed overleg gaat.
Zorg ervoor dat je per park een duidelijk aanspreekpunt hebt; dat kan de ondernemer zijn, een bestuur van een eigenaarsvereniging of een groep eigenaren die hiervoor het mandaat hebben gekregen. Een vaste partij die namens het park kan spreken, moet de gesprekspartner van de gemeente zijn. Uiteraard moet er ook vanuit de gemeente een vast aanspreekpunt zijn zodat een goede relatie opgebouwd wordt.

HEB OOG VOOR HET SOCIALE ASPECT; DE MENSELIJKE MAAT
Dit hele traject brengt met zich mee dat er procedures en beleid opgesteld worden en regels worden vastgelegd. Het is daarbij belangrijk om oog te blijven houden voor het sociale aspect: sommige mensen hebben heel duidelijke, soms moeilijke, redenen waarom ze op een recreatiepark verblijven. Daar kun je als gemeente niet omheen. En dat moet je ook niet willen. Blijf hen benaderen met de menselijke maat en denk mee met passende oplossingen.
BETREK OOK ANDERE STAKEHOLDERS: OMWONENDEN, DORPSRADEN
Naast deze belangrijkste doelgroep (de eigenaren, bewoners) vinden we het als GINDER belangrijk dat ook andere stakeholders betrokken zijn. Het raakt namelijk meer mensen en groepen die op hun eigen manier een belang hebben bij een vitale recreatieve sector en/of rust op de recreatieparken. Zo is het aan te raden om regelmatig om tafel te gaan met omwonenden en bijvoorbeeld dorpsraden. Zij weten vaak heel goed wat er speelt op de recreatieparken omdat het in hun directe omgeving gebeurt. Bovendien kunnen ze ook meedenken in het stimuleren van toeristische activiteiten in de regio; het is immers ook hun recreatieomgeving.
GEMEENTEN AAN ZET: KOM TOT EEN KEUZE VOOR DE AANPAK VAN RECREATIEPARKEN
Uiteraard is voorgaande procedure alleen mogelijk als de gemeente een duidelijke keus heeft gemaakt. Het is allereerst een bestuurlijke keus om al dan niet met recreatieparken aan de slag te gaan en om te bepalen welke richting het op moet. Om goed onderbouwd te krijgen welke recreatieparken in aanmerkingen komen voor vitaliseren of transformeren, zijn diverse zaken van belang. Allereerst moet per park gekeken worden of ze nog toeristisch-recreatief potentieel hebben. Daarnaast is het belangrijk welke plek een park heeft in het totaalplaatje: is het toeristisch samengesteld product (het geheel aan voorzieningen, accommodaties en organisatie) van een gemeente sterk, dan is er ook een betere basis voor parken om te vitaliseren. We kijken dus naar het park zelf, maar zetten het ook in een breder perspectief.
Uiteindelijk is het belangrijk dat het college, met steun van de raad, helemaal gaat voor het gekozen doel. Het gaat vaak om lange, ingewikkelde trajecten die tijd en geld kosten. Onze ervaring leert dat wanneer het college en de raad volledig achter het plan van aanpak staan, er veel bereikt kan worden. We adviseren dan ook altijd om een uitgewerkt plan van aanpak vast te laten stellen door de raad. En neem het college en de raad ook mee in de voortgang van het project middels overleggen en raadsinformatiebrieven.
Als er richting is bepaald is het tot slot van belang dat ook procedures zoals hierboven beschreven worden vastgelegd en eventueel verankerd in beleid. Kijk dus goed naar het huidig beleid; ondersteunt dit het plan van aanpak? Denk aan het toeristisch beleid, handhavingsbeleid, beleid huisvesting arbeidsmigranten en woonbeleid.
SAMENGEVAT: HET STRUCTUREEL MONITOREN VAN DE BRP IS EEN NOODZAKELIJKE EERSTE STAP IN REVITALISATIE
Ginder spoort gemeenten aan om aan de slag te gaan met haar recreatieparken. Wanneer er gekozen wordt voor (re)vitalisering terwijl er sprake is van permanente bewoning, ga dan allereerst aan de slag met een goede BRP-procedure. Dit helpt om grip te krijgen op de situatie en de problematiek niet te vergroten. Vervolgens kan een projectteam aan de slag, samen met de parken, om toe te werken naar een toekomstbestendige situatie. Dit gaat niet van de een op andere dag; bestuurlijk draagvlak is essentieel en betrokkenheid vanuit relevante beleidsvelden binnen de gemeente als ook vanuit andere betrokken partijen.
Wij denken graag mee met gemeenten in deze aanpak.
Is (re)vitalisering echt niet meer mogelijk voor een vakantiepark? Denk dan na over mogelijke transformatie naar een andere functie. Ginder adviseur Willem Kraanen licht in dit artikel toe welke kansen dit kan bieden.
MEER WETEN OVER DIT ONDERWERP?
EENS VAN GEDACHTEN WISSELEN?
We komen graag met je in contact!