Ik kan me nog goed herinneren dat wij kennismaakten en jij vroeg: Waar kom je vandaan? Roggel? Aha, Jan Linders! Dit bleek uiteindelijk echt kenmerkend voor jou en je passie. Waar komt dat vandaan? “Haha, ja, dat is wel een makkelijke ijsbreker. Ik ben ook altijd benieuwd waar mensen hun boodschappen doen. Mijn vader leerde me van jongs af aan continu om me heen te kijken. Hij was vertegenwoordiger en kwam echt overal. Als kind bladerde ik altijd door de Bosatlas en Aardrijkskunde werd mijn lievelingsvak. Uiteindelijk ben ik na mijn studie Geografie in de functie van Vestigingsplaatsonderzoeker gerold bij de toenmalige Vendex Food Group (VFG; bekend van Edah, Basismarkt en Konmar). Daar is de passie voor supermarkten ontstaan. Kasten vol dossiers en rapporten heb ik na vijf jaar achtergelaten toen ik de start maakte bij een adviesbureau.”

Maar wat is het dan precies aan die supermarkten dat je zo boeit? “Je komt ze overal tegen en ze zijn altijd anders. Het wordt op een gegeven moment een sport om er een mening over te vormen. Het fenomeen supermarkt is tijdloos, met uiteraard alle dynamiek eromheen. Waarbij ik het ook leuk vind om met mijn opgedane kennis advies te geven over toekomstige kansen. En in mijn werk die kennis te gebruiken om supermarkten te helpen in bijvoorbeeld een vestigingstraject. Het spel tussen supermarkten die ergens gevestigd zijn, gemeenten die kaders opstellen, veranderende consumentenbehoeften. Superinteressant.”

Dat is wel een interessante. Hoe kijk jij dan naar de opkomst van flitsbezorgers en online supermarkten? “Dat is een ontwikkeling die natuurlijk helemaal past in deze tijd van zoveel mogelijk ontzorgen en gemak voor de klant. Maar vervolgens hoor je mensen voorspellen dat die online bezorgers een kwart aan marktaandeel gaan behalen. Nou, daar ben ik absoluut niet bang voor. Dat kán namelijk helemaal niet, als je alleen al kijkt naar de gigantische bulk die er dagelijks over de toonbank in de supermarkten gaat. En dan heb ik het nog niet over het verdienmodel van online diensten, dat ze waarschijnlijk de CAO-rechten van hun werknemers moeten respecteren of zzp’ers in dienst moeten nemen. Maar het is leuk om te volgen of dit soort  internationale ontwikkelingen echt een succes worden. De Nederlandse consument is namelijk zeer goed geïnformeerd en heeft veel te kiezen. Heel wat buitenlandse concepten hebben zich stuk gebeten op ons kleine landje.”

Als we kijken naar de afgelopen 10 jaar bij Ginder, wat vond jij de grootste uitdaging? "Dan denk ik aan Culemborg waar we drie visies tegelijkertijd opstelden voor detailhandel, horeca én evenementen. Dit was ingewikkeld omdat het verschillende beleidsvelden zijn maar ze wel degelijk veel met elkaar te maken hebben. Ondernemers en ambtenaren hebben ieder hun eigen handelingskader en redeneren toch snel vanuit de eigen positie. Het is dan de kunst om iedereen te laten beseffen dat de kracht zit in de juiste samenwerking. En in het waarderen van de lokale bijzonderheden. Als je zelf stelling neemt en de schoonheid van de Culemborgse binnenstad benadrukt dan gaan inwoners en ondernemers dat ook zelf meer beseffen. Juist de totaalbeleving van detailhandel waaronder markten, horeca en evenementen maakt de stad aantrekkelijk voor inwoners en haar gasten.”

Ik heb het gevoel dat jij je bij iedere opdracht die je doet je direct betrokken voelt. Je gaat dan zelfs in je vrije tijd op de fiets op onderzoek uit. Was dat hier ook zo? “Het project Culemborg was er wel echt een naar mijn hart, omdat ik vanuit mijn vroegere woonplaats Tiel de stad goed kende. Ik had dus al veel regionale en lokale kennis paraat en ik snapte de dynamiek goed. Sowieso heb ik mijn ‘adviseursbril’ altijd op, waar en wanneer ik ook ergens ben.”

Waar ben je trots op, als je terugkijkt op jouw carrière tot nu toe? “Dat zijn toch wel de momenten als je adviezen vastgesteld worden of projecten daadwerkelijk worden gerealiseerd. En twee van ‘mijn supermarkten’, in Almere en Huissen, zijn verkozen tot Mooiste Supermarkt van het jaar. Als je tijdens zo’n uitreiking in de zaal zit, is dat wel spannend.”

Wat heb je in je vak zien veranderen de laatste jaren? “Het visuele aspect wordt steeds belangrijker. Geen ellenlange teksten meer; het moet allemaal korter, beeldender, sneller, praktischer. Daarin houden mijn jongere collega’s zoals jij me ook scherp. Ik vind dat een van de mooiste dingen aan mijn werk bij Ginder, de mix aan leeftijden. Dat beeldende zit bijvoorbeeld al zoveel meer bij mijn jonge collega’s in het DNA. En ze hebben de instelling van ‘gewoon doen’. Ze geven echt een frisse kijk, dat is heel erg waardevol, zeker in overleggen met gemeentes, ondernemers, bewoners etc.”  

Tegelijkertijd zie ík in jou een soort rustpunt. Juist in een snel veranderende wereld en sector waar lokale context, persoonlijke contacten en elkaar aanvoelen superbelangrijke factoren zijn, zijn mensen zoals jij die 10 jaar op één plek zitten goud waard. “Het klopt dat er vaak personele wisselingen zijn bij overheden en bedrijven en specialistische kennis over de detailhandel of lokale context niet altijd aanwezig is. Ik hoop met mijn ervaring zo goed mogelijk te helpen. Bijvoorbeeld ook om als gemeente vast te houden aan een goede langetermijnvisie, je weet tenslotte wat andere gemeenten daarmee bereikt hebben!’’

Wat zou jouw hoofdboodschap zijn als je nu voor een groep beleidsmakers en ondernemers zou staan? “Voor ondernemers: Ontwikkel een concept geleidelijk door. Blijf continu polijsten en meegaan met de maatschappelijke dynamiek, maar houd wel vast aan je kernwaarden en kies niet ineens een andere strategie. Uiteindelijk gaat het om de optimale balans tussen aanbod en de combinatie met service. En ga op zoek naar lokale bijzonderheden.
Voor beleidsmakers: Via daadkracht en delen van visies krijg je dingen voor elkaar.  Soms is daar een bepaalde standvastigheid voor nodig. Maar als je investeert in een lokaal netwerk en niet te snel kiest voor de makkelijke route, dan krijg je veel meer voor elkaar.”